"Ik was een fenomeen aan de spoorwegen"
Dirk Van Oudenhaege (60) blikt terug op zijn carrière als treinbestuurder
"Ik was een fenomeen aan de spoorwegen"
"Na mijn
werk had ik vaak geen trein meer terug. Ik bleef daar slapen en huurde een bed.
Dat was veertig frank, wat nu één euro is." Dit is iets wat Dirk Van Oudenhaege als treinbestuurder vaak meemaakte. Zijn hele leven is hij treinbestuurder geweest en daar heeft hij nooit spijt van gehad.
Op welk moment heeft u beslist dat u treinbestuurder wou worden?
Dirk Van Oudenhaege: "Nadat ik afgestudeerde, heb ik drie jaar in een fabriek in Nijvel gewerkt. Ik wou verandering in mijn leven. Daarom ging ik op zoek naar een nieuwe job. Mijn grote droom was treinbegeleider worden. Die droom kwam voort uit mijn eerste ontmoeting met de trein. Mijn moeder en ik gingen met een stoomtrein naar Ninove. Ik had een speciaal gevoel bij die trein, al wist ik niet hoe alles werkte. De treindeuren kon ik niet openen, andere mensen deden dat voor mij. Ik heb gezocht naar een vacature om treinbegeleider te worden, maar dat was er niet. Ik kon alleen treinbestuurder worden, dus greep ik die kans. Daarvoor moest ik een ingangsexamen en een medische test doen. Ik was geslaagd en mocht aan de opleiding beginnen. Toen de opleiding was afgerond, mocht ik enkel goederentreinen vervoeren. Dat wou ik niet. Ik wou reizigers vervoeren. Ik had een affiche gezien waarop stond dat er treinbestuurders gezocht werden om reizigers te vervoeren, dus schreef ik mij in. Opnieuw moest ik een test, een medisch onderzoek en een opleiding doen. Elf personen uit mijn klas van drieëndertig waren geslaagd. Ik was één van de beste van mijn klas."
Moest u veel voor treinbestuurder studeren?
Van Oudenhaege: "Ja, heel veel. Ik heb heel mijn leven voor treinbestuurder gestudeerd. Het was dag en nacht blokken. Er waren altijd nieuwe reglementeringen, nieuwe locomotieven, nieuwe treinstellen... In mijn tweede opleiding heb ik drie weken theorie- en praktijklessen gehad. De dagen als treinbestuurder waren lang. Ik heb nooit acht uur geslapen. De overgang per shift was het moeilijkste. Het waren vaak diensten van 10 uur aan één stuk. Tijdens stakingen mocht ik om drie uur 's nachts beginnen, maar ik moest uit mijn bed om één uur, want anders was ik te laat in Merelbeke, waar ik begon. Na mijn werk had ik vaak geen trein meer terug. Ik bleef daar slapen en huurde een bed. Dat was veertig frank, wat nu één euro is. Ik had altijd mijn koffie mee, zodat ik die zou kunnen maken voor de dag nadien. Dat vond ik belangrijk."
Ik had een speciaal gevoel bij die trein, al wist ik niet hoe alles werkte. De treindeuren kon ik niet openen, andere mensen deden dat voor mij.
Wat was de langste locomotief dat u ooit getrokken heeft?
Van Oudenhaege: "Mijn langste locomotief was meer dan 400 meter. De trein was niet volledig, ik moest er nog een stuk aan koppelen. De totale lengte van de trein, met allerlei gevaarlijke stoffen in, was 618 meter. Normaal mag dat niet, maar het moest in de fabrieken geraken. Omdat het nacht was, zag ik bijna niets. Ik heb alle remmen goed gecontroleerd zodat er geen ongelukken zouden gebeuren. Rond vijf uur 's morgens heb ik die locomotief vervoerd met 5 kilometer per uur."
Wat is volgens u het leukste moment dat u hebt meegemaakt gedurende uw loopbaan?
Van Oudenhaege: "Ik ben recent op pensioen gegaan. De laatste dag dat ik moest werken, waren alle collega's aanwezig. De ingenieur van de spoorwegen was van Oostende naar Geraardsbergen gekomen om mij te zien. Iedereen bedankte mij voor de mooie jaren. De ingenieur zei dat ik een fenomeen aan de spoorwegen was en dat ze mij niet snel zullen vergeten. Dat was een bijzondere dag. Iets wat ik mij herinner is dat ik een bijnaam gekregen heb van mijn baas. Mijn baas noemde mij 'Bieken'. Het is al meer dan dertig jaar geleden dat ik die bijnaam heb gekregen, maar iedereen noemt mij nog steeds zo. Met mijn collega's was er steeds iets te beleven. Zo hadden ik en een collega de nachtshift in de winter. Het was zeer koud. We hadden geen kolen om op de kachel te doen. In het station was er een kolenverkoper, dus zijn wij daar stiekem kolen gaan halen. De kolenverkoper heeft dat nooit geweten. We hebben veel kolen gebruikt om ons warm te houden. Het grappige was dat de baas de dag nadien kolen had voorzien."
Mijn langste locomotief was 618 meter. Het was een goederentrein met allerlei gevaarlijke stoffen in. Normaal mag de trein niet zo lang zijn, maar het moest in de fabrieken geraken.
Heeft u ooit een persoon of een dier aangereden?
Van Oudenhaege: "Een persoon jammer genoeg wel. Ook een hond, maar nooit een paard of een koe. Daar heb ik veel van gehoord, maar zelf nooit meegemaakt. Ik heb in mijn leven veel ongevallen gezien waarbij er twee treinen gebotst waren. Er konden geen treinen meer rijden, omdat beide sporen versperd waren. Ik heb een zelfdoding gezien in de zomer. Die jongen lag daar al twee uur. Hij zou overreden zijn door een goederentrein, maar was op slag dood. Het lichaam lag in stukken op het spoor. Het was één van de meest confronterende dingen die ik gezien heb in mijn leven."
Hoe voelde u u daarbij?
Van Oudenhaege: "Het doet je altijd iets. Op dat moment was ik vooral in shock. Mijn baas belde om te vragen hoe het met mij ging en om mij te begeleiden, maar ik wou mijn shift afwerken. Na de zelfdoding, was ik de eerste die er met de trein moest passeren. Het was confronterend, zowel voor mij als voor de reizigers. Het lijk was een deel afgedekt met krantenpapier, maar was nog niet volledig opgeruimd. Het zet aan tot denken. We reden vijf kilometer per uur, omdat er anders gevaar zou zijn voor de brandweer die het lijk opruimde."
Na de zelfdoding, was ik de eerste die er met de trein moest passeren. Het was confronterend, zowel voor mij als voor de reizigers. Het lijk was een deel afgedekt met krantenpapier, maar was nog niet volledig opgeruimd.
Wat was het eerste dat u toen deed?
Van Oudenhaege: "Toen ik iemand heb aangereden, heb ik mijn lichten op flikkeren gezet. Dat is de eerste communicatie naar andere passerende treinbestuurders. Daardoor wisten ze dat ze moesten stoppen. Dat was het eerste dat ik kon doen. Ik was natuurlijk in shock, dus dat is niet makkelijk. Ik heb de remmen van mijn trein vastgezet en de politie, de brandweer en de nmbs verwittigd. Beide sporen werden afgesloten, er kon geen trein meer door. De zelfdoding gebeurde met een reizigerstrein, waardoor de reizigers op de hoogte gebracht moesten worden. Het was moeilijk. Het heeft een grote impact, zowel op mijn leven als op dat van de reizigers. Ik zie alles nog duidelijk voor mij. Het is iets dat ik meedraag. De dag nadien kreeg ik begeleiding. De baas hield me in het oog om te zien hoe ik reageerde op wat er was gebeurd. Als het echt niet ging, kreeg ik een aantal dagen vrijaf."